Ben Oldenhof || okt 2015 ||
Volledige naam | Ben Oldenhof |
Beroep | Kunstenaar |
Veel kunstenaars maken voor hun werk gebruik van bestaand materiaal. Afrikaanse kunstenaars bijvoorbeeld doen het vaak omdat het ze domweg aan financiele middelen ontbreekt. Wat ze gebruiken is wat de directe omgeving ze te bieden heeft. Anderen zijn gefascineerd door het idee dat ze nieuw leven kunnen geven aan objecten die al een heel leven achter zich hebben.Sommige kunstenaars kiezen voor hergebruik uit ethische of ideologische motieven.
Ben Oldenhof (1955) vindt het belangrijk om ruimte te geven aan de eigenzinnigheid van het materiaal.Als hij gebruikte objecten bijeen brengt bepalen de aard, de vorm en de kleur – of het ontbreken daarvan – in hoge mate hoe een werkstuk er uiteindelijk uitziet. Hij moet als het ware het materiaal veroveren om het naar zijn hand te kunnen zetten. De herkenbaarheid ervan moet hij ondergeschikt zien te maken aan een samenhangend totaalbeeld.
Jarenlang maakt hij grote sculpturen en installaties waarbij de verschillende, bestaande onderdelen – een autoband, een grammofoon, een vuilnisbak, een wasteil etc. – zo zijn geordend dat het geheel een verrassend, spannend of ogenschijnlijk logisch geheel oplevert, waarbij niet zelden de oorspronkelijke functie van de delen uit het zicht verdwijnt. Die delen worden bijeengehouden door een metalen frame.
Uit praktische overwegingen – “waar moet ik al die grote sculpturen laten”- en uit behoefte aan verandering en vernieuwing maakt hij de laatste jaren sculpturen – wandsculpturen en staande sculpturen – met kleine gebruiksvoorwerpen of delen en resten daarvan. Dat kan een stuk plastic of stuk hout zijn, een eindje stofzuigerslang, een restje tuinslang, een leeg afwasmiddelflesje, in feite alle kleingoed dat je in je directe omgeving kunt vinden of dat je zelf normaal gesproken aan de vuilnisman meegeeft. Die verschillende onderdelen verbindt hij met flexibel ijzerdraad aan elkaar. Gevoelsmatig, rekening houdend met compositorische factoren, de flow volgend, gestuurd of uitgedaagd door de aard van het object, zich bewust van kleur en materiaal. Zo ontstaan sculpturen die nog steeds binding hebben met de werkelijkheid, sommige onderdelen behouden deels hun herkenbaarheid, maar die als geheel in hoge mate abstract zijn, die formele composities willen zijn en geen Pop Art-achtige assemblages. Om de werkelijkheid nog meer op afstand te zetten, overgiet hij de laatste tijd zijn sculpturen met epoxyhars. Die wittige maar nog enigszins transparante hars verdoezelt de herkomst van de onderdelen, vormt ze nog meer om tot een samenhangend geheel en geeft de sculpturen zelfs een hogere aaibaarheidsfactor. De scherpe kantjes van met name het metaaldraad worden er letterlijk en figuurlijk mee afgehaald.
Voor mij zijn deze sculpturen spannend omdat ze geen poging zijn om bestaande materialen (opnieuw) glans te geven of om de kijker te behagen. De schoonheid zit hem in de manier waarop de lelijkheid is geordend. .Zoals de piepschuimen sculpturen van collega David Bade weigeren te voldoen aan de wetten van de esthetica. Kunstenaars als Ben Oldenhof ‘dwingen’ de kijker om anders te kijken, om los te raken van hoe ze geconditioneerd zijn. Ze ‘dwingen’ hem ook om niet alleen te kijken naar een voltooid eindresultaat, maar om oog te hebben voor het creatieve proces dat tot een kunstwerk voert.
Voor Ben Oldenhof is dat laatste één van de belangrijke redenen waarom hij met plezier en overgave aan een nieuwe sculptuur begint. Een schets vooraf heeft nauwelijks zin. Toeval, verrassing, weerstand, het zijn allemaal factoren die het maakproces kleuren.
Ben Oldenhof heeft in het verleden ook installaties gemaakt, eveneens uitgaande van bestaand materiaal. Ik kan me heel goed voorstellen dat deze nieuwe sculpturen, gemaakt volgens een nieuwe methode, weer zullen leiden tot werken die de ruimte volledig in bezit nemen en de kijker in een ongebruikelijke, vervreemdende wereld plaatsen. Een wereld waarin de werkelijkheid het aflegt tegen een letterlijk fantastische abstractie.
Tekst: Rob Perree (Amsterdam, april 2011)